Goudlokje liep door het bos, daar zag ze een huis.
Ze klopte op het deurtje, maar er was niemand thuis.
Ze ging naar binnen, heel benieuwd.
Weet je wat ze deed...
Ze zat op de stoelen, sliep in het bed...
En van de pap nam ze een hap.
Goudlokje niet meer doen,
jij ondeugende kapoen.